
Jurisprudentie
BB1930
Datum uitspraak2007-06-25
Datum gepubliceerd2007-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00600
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00600
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aan de bestuurder is een sanctie opgelegd ter zake van het geen gebruik maken van een autogordel. De betrokkene erkent geen gordel te hebben gedragen, doch stelt zich op het standpunt dat dit was toegestaan, omdat hij in een personentaxi reed. De verklaring van de verbalisant houdt in dat de betrokkene alleen in zijn auto zat. Terecht sanctie opgelegd. De wettekst van artikel 59, zesde lid, RVV 1990 moet immers zo worden gelezen dat de uitzondering op de gordelplicht slechts geldt in het geval daadwerkelijk personen tegen vergoeding worden vervoerd.
Uitspraak
WAHV 07/00600
25 juni 2007
CJIB 59094227962
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Haarlem van 6 maart 2007
betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Haarlem genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 75,- opgelegd ter zake van "als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel", welke gedraging zou zijn verricht op 24 mei 2006 om 08.48 uur op de Jaagweg te Purmerend.
3.2. De betrokkene erkent geen gebruik te hebben gemaakt van de gordel, maar stelt dat dit was toegestaan op grond van de wet. De betrokkene reed namelijk in een personentaxi. Een chauffeur die bezig is met personenvervoer is op grond van de Wet personenvervoer 2000 niet verplicht een autogordel te dragen. Nu de betrokkene in werktijd geen gordel droeg, was dit toegestaan. Of er zich een passagier in de personentaxi bevond, doet niet ter zake.
3.3. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 59, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Deze bepaling houdt in, voor zover van belang:
"Bestuurders van een motorvoertuig of een bromfiets en hun passagiers maken gebruik van de voor hen beschikbare autogordel.".
3.4. Artikel 59, zesde lid, RVV 1990 bevat een uitzondering op voornoemde bepaling. Dit artikel houdt in, voor zover van belang:
"Het eerste lid voor zover dat op bestuurders betrekking heeft en het vierde lid gelden niet tijdens het vervoer van passagiers tegen vergoeding in de zin van de Wet personenvervoer 2000".
3.5. In het aanvullend proces-verbaal d.d. 21 augustus 2006 verklaart de verbalisant onder meer het volgende:
"Ik kan mij herinneren dat ik zag dat deze persoon aan kwam rijden zonder autogordel. (...) Ik zag dat deze persoon alleen in zijn auto zat. Het is mij ambtshalve bekend dat een taxichauffeur in diensttijd zonder passagiers zijn autogordel moet dragen. Vandaar dat ik een procesverbaal heb opgemaakt voor deze bestuurder. Betrokkene verklaart in zijn bezwaarschrift dat hij wel passagiers in zijn taxi had tijdens deze verkeerscontrole. Dit was niet het geval.".
3.6. Gelet op de verklaring van de verbalisant en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet ontkent dat hij zich alleen in het voertuig bevond, is naar de overtuiging van het hof vast komen te staan dat de betrokkene geen passagiers vervoerde op het moment van de staande houding. Het hof is dan ook van oordeel dat de sanctie terecht aan de betrokkene is opgelegd. Immers, de wetstekst van artikel 59, zesde lid, RVV 1990 moet zo worden gelezen dat de uitzondering op de gordelplicht slechts geldt in het geval daadwerkelijk personen tegen vergoeding worden vervoerd. Anders dan de betrokkene meent, is deze uitzondering niet zo ruim dat de gehele werktijd van een taxichauffeur daartoe behoort.
3.7. Derhalve is het hof van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter dient te worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.